Het droogdok in Hellevoetsluis

| Bob Benschop

Op de vroege ochtend van 13 september 1806 walmden grote witte rookwolken uit de schoorsteen van het pompgebouw. De stoommachine had vier jaar eerder haar diensten al bewezen bij het droogleggen van de Haaven en het Groote Dok, en begon nu aan haar taak het Droogdok leeg te pompen. Het was voor Jan Blanken een memorabele dag, want met het dokken van het fregat Euridice werd zijn revolutionaire levenswerk officieel in gebruik genomen.

Jan Blanken
Jan Blanken werd in 1775 op 20-jarige leeftijd benoemd tot opzichter van ’s Lands Werken in Hellevoetsluis. De jongeman vestigde zich in de marinestad en begon aan zijn taak: het toezicht houden op de vestingwerken en landsgebouwen op Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee en de Beijerlanden.
In 1787 presenteerde Jan Blanken voor het eerst zijn idee voor een Droogdok. Hij probeerde de Admiraliteit van Rotterdam te interesseren voor het bouwen van maar liefst drie Droogdokken in Hellevoetsluis. Daarmee zou de scheepsbouw een flinke impuls gegeven kunnen worden. Door de onrustige politieke situatie verdween het plan echter in een lade.

Franse tijd
In 1795 viel het Franse leger Nederland binnen, waarna de Bataafse Republiek werd uitgeroepen. Een jaar later werd door het nieuwe landsbestuur een commissie in het leven geroepen die de staat van de vloot moest onderzoeken. In het rapport werd Hellevoetsluis door haar ligging, inrichting en voorzieningen beschouwd als de belangrijkste marinehaven. Er waren echter ook enkele punten die verbeterd konden worden, waarvan de verbreding van de zeesluis en het uitdiepen van de haven veruit de belangrijkste waren.
Prompt na het verschijnen van dit rapport werd het plan van Jan Blanken herdrukt. Hij wilde aantonen dat het een buitenkans was de aanstaande werkzaamheden aan te grijpen om een Droogdok te realiseren. Om de zeesluis te verbreden was het noodzakelijk de haven leeg te pompen en Jan Blanken stelde voor dat met behulp van een stoommachine te doen. Diezelfde machine kon daarna gebruikt worden als onderdeel van een Droogdok, zodat het een investering was die zich op de lange termijn weer terug verdiende. Voor die argumenten zwichtte het Uitvoerend Bewind; op 18 juli 1798 gaven ze toestemming het Droogdok aan te leggen.

Het droogdok
De stoommachine werd geleverd door de Engelse Machinefabriek van Boulton en Watt in Birmingham. Als behuizing van de machine ontwierp Jan Blanken een gebouw in een neoclassicistische stijl. Op 18 juli 1800 werd hiervoor de eerste steen gelegd. In maart 1802 pompte de stoommachine de gigantische hoeveelheid water in enkele dagen uit de haven. De snelheid deed iedereen versteld staan, ook Jan Blanken die verwacht had dat het leegpompen minstens een week in beslag zou nemen. Nadat het haven was leeggepompt, kon worden begonnen aan het grote onderhoud. In 1802 werkten er op het hoogtepunt in totaal zo’n 1200 arbeiders aan het uitgraven en vervoeren van de bagger uit de haven, de vernieuwing van de kademuren en de bouw van een nieuwe zeesluis. Op 4 juni 1804 was dat werk klaar. Op 30 september 1802 was intussen de eerste steen gelegd van de voorsluis van het Droogdok. In de daaropvolgende jaren vorderde het werk met wisselende voortgang. De bouw vond plaats door circa 225 werknemers: timmerlieden, metselaars, steenhouwers en -lossers, die gedurende de maanden april tot september werkten. Tijdens de wintermaanden lag het werk hoegenaamd stil. Op 13 september 1806 werd het kieldok in gebruik genomen. Het werk aan het tweede deel, het timmerdok, kwam door diverse redenen volledig stil te liggen en zou pas tussen 1820 en 1824 worden voortgezet en afgerond.

Bezoeken
Het Droogdok Jan Blanken is te bezichtigen.