Het dorp Abbenbroek

| Bob Benschop

Het is onduidelijk wanneer de polder van Abbenbroek bedijkt is, maar het oudste gedeelte – het Oudeland – moet in ieder geval vóór 1200 zijn ingepolderd. Abbenbroek was op dat moment nog maar een geïsoleerd eilandje in een waterrijk gebied. Handel en reizen verliepen in de Middeleeuwen per schip en de gunstige ligging langs de goed bevaarbare rivier De Bernisse zorgde ervoor dat Abbenbroek een zekere mate van welvaart genoot. De Kom in het midden van het dorp is nog een tastbaar restant van de haven.

Abbenbroek
De naam Abbenbroek is waarschijnlijk ontleend van een stuk moerasland dat in de buurt van het dorp lag. De term ‘broek’ betekent drassig land, en in de overlevering bestaat een verhaal dat het moerasland ooit eigendom is geweest van de abt van Echternach. De Brielse belastinggaarder Jan Kluit schreef omstreeks 1780 in zijn dagboeken dat men dicht bij het dorp nog steeds ‘zulke moerassige gronden vind, die niet dan bij drooge zomers kunnen begaan worden. Men heeft hierin wel eens latten van 18 en twintig voet [6 a 7 meter] door de bovenkorst gestoken, zonder dat men harden grond gewaar wierd.’ Kluit schrijft verder dat hij tijdens zijn onderzoek geen enkel bewijs vond dat Abbenbroek ooit eigendom was geweest van de abt, zodat hij die legende ongeloofwaardig vond.


 

De heren van Abbenbroek
De eerste vermelding van een Heer van Abbenbroek stamt uit 1235. Ene Jan van Abbenbroek was dat jaar aanwezig bij een steekspel in Haarlem, georganiseerd door Graaf Floris IV. Eén van de voorwaarden die de Graaf van Holland aan de heren van Abbenbroek stelde, was een goede verdediging van hun grondgebied. Daarom begonnen de heren in de laatste kwart van de dertiende eeuw aan de bouw van een kasteel. Het was in feite een versterkte woontoren met een omvang van 6,5 x 6,5 meter. De muren waren maar liefst 1,20 meter dik, zodat de eigenlijke woonruimte slechts 4 x 4 meter was. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten raakte het dorp op 4 mei 1489 in de strijd betrokken toen Hoeken het dorp overvielen. Ze namen de graanoogst in beslag en toen de inwoners weigerden te gehoorzamen aan de opdracht om het graan met hun karren en wagens naar Geervliet te brengen, staken de Hoeken het dorp in brand. Hierbij ging het kasteel verloren.


 

De molen
De molen is één van de herkenningspunten van Abbenbroek. De eerste vermelding van een coerenmolen stamt uit 1542. Deze oudste molen stond net als nu op de dijk aan de zuidzijde van het dorp. Op 9 december 1842 werd door Hendrik Bubberman de eerste steen gelegd van de nieuwe molen. Dit is de bakstenen grondzeiler, De Hoop, die nog steeds aan de Gemeenlandsedijk staat.

Het ambachtsherenhuis
Nadat het kasteel was verwoest, verbleef de Heer van Abbenbroek in een naastgelegen jachthuis, dat achter de kerk lag. Het was weliswaar minder goed te verdedigen, maar het wooncomfort was des te beter. In 1792 kwam de familie Vos van Steenwijk in bezit van de heerlijkheid Abbenbroek, maar zij verbleven veelal elders. Toch behielden zij als Heren van Abbenbroek de vele rechten die hieraan waren verbonden, zoals de benoeming van de burgemeester en de schoolmeester.

Het verenigingsleven
Tegen het einde van de negentiende eeuw kwam het verenigingsleven in Abbenbroek van de grond. Nog altijd bestaat de muziekvereniging De Kleine Trompetter, opgericht in 1889. De muziektent in de kom van het dorp dient al bijna een eeuw als podium voor de muzikale optredens. Om het verenigingsleven een plaats te geven, werd op 23 oktober 1979 werd de eerste paal geslagen voor het nieuwe dorpshuis. Daarvoor moesten echter het gemeentehuis, de school en de hoofdonderwijzerswoning worden afgebroken.